Stemproblemen zijn problemen met het stemgeven. Deze hangen samen met adem, houding en koppeling van de adem aan de stem. Stemproblemen zijn te onderscheiden in twee groepen: organische en niet-organische stemproblemen.
Met organische stemproblemen worden lichamelijke afwijkingen aan de stembanden of het strottenhoofd bedoeld. Niet-organische stemproblemen worden veroorzaakt door stemmisbruik en/of verkeerd stemgebruik. Men overbelast als het ware de eigen mogelijkheden van de stem. Hierdoor ontstaat mogelijk heesheid, schorheid of vermoeidheid tijdens of na het spreken. Het is mogelijk dat er op deze manier vanuit een niet-organisch stemprobleem een organisch stemprobleem ontstaat.
Er bestaan verschillende vormen en oorzaken van stemproblemen:
Stemklachten en keelklachten bij intensief stemgebruik kunnen wijzen op een verkeerd gebruik van de stem. Er ontstaan klachten als heesheid, vermoeidheid, schorheid of afonie(wegvallen van de stem). Ook kan er sprake zijn van keelpijn, hoesten of het gevoel dat er iets in de keel zit. Bij personen met een spreekberoep of zangers zullen de klachten sneller ontstaan, omdat de stem intensief (verkeerd) gebruikt wordt. Met stemmisbruik wordt bijvoorbeeld overmatig schreeuwen bedoeld.
De logopedist geeft stemsparende/stemhygiënische adviezen om stemmisbruik te voorkomen. Ook leert de logopedist hoe de stem op een juiste wijze gebruikt kan worden. Tijdens de behandeling worden de lichaamshouding, ademhaling en adem-stemkoppeling meegenomen. Er wordt gewerkt aan een ontspannen manier van stemgeven. Als men zich de geleerde technieken eigen maakt kunnen de keel- en stemklachten geheel verdwijnen.
Een globusgevoel is het gevoel dat er ‘iets’ in de keel zit, terwijl dit niet zo is. Andere gehoorde klachten zijn; het gevoel van slijm in de keel hebben of een pijnlijk/branderig gevoel in de keel. Vanwege het globusgevoel zijn mensen geneigd om vaak te slikken, schrapen of hoesten. Hierdoor worden de keel- en halsspieren overmatig aangespannen.
Wanneer het strottenhoofd geïrriteerd is, mogelijk door te veel spanning van de spieren of verkeerd stemgebruik, kan overmatige slijmvorming ontstaan. Dit wekt een hoestprikkel op. Wanneer we hoesten ontstaat er opnieuw irritatie van het strottenhoofd, wat het hoesten in de hand werkt. Men is dan in een vicieuze cirkel terecht gekomen. Het hoesten kan stemproblemen of een globusgevoel opwekken.
Een logopedist gespecialiseerd in MFL (Manuele Facilitatie van de Larynx) kan met gerichte technieken de spieren in het hoofd/halsgebied behandelen. De manuele therapie zorgt voor het ontspannen en mobiel maken van de spieren en structuren in en rondom het strottenhoofd. Hiernaast vindt er soms reguliere stem/ademhalingstherapie plaats.
Astma en COPD zijn chronische aandoeningen van de luchtwegen. Het verschil tussen beide is dat astmacliënten wisselend klachten ervaren en een normale longfunctie hebben, COPD cliënten hebben continu een afwijkende longfunctie en klachten.
Klachten die voorkomen zijn:
Logopedische behandeling is gericht op het verbeteren van de ademregulatie en verdeling, het verbeteren van de stemhygiëne, het verminderen van de chronische hoestklachten, het verbeteren van de stemgeving en het aanleren van (compensatie)strategieën voor het slikken.
Bij hyperventilatie zijn de adem en lichamelijke activiteit niet goed op elkaar afgestemd. Meestal wordt er te snel of te diep geademd, waardoor extra CO2 wordt uitgeademd. Mogelijke klachten zijn: duizeligheid, tintelingen, ademnood en hartkloppen. Hyperventilatie kan een verkeerde ademgewoonte zijn, die vaak voorkomt in combinatie met mondademen. Hiernaast kunnen dergelijke klachten optreden als er te snel en zonder pauzes gesproken wordt.
De afwijkende wijze van ademen wordt in beeld gebracht en behandeld. Er wordt een functioneel en evenwichtig ademhalingspatroon in rust, tijdens spreken en tijdens lichamelijke inspanning aangeleerd. Hiernaast leert de logopedist hoe een hyperventilatieaanval kan worden afgebroken.
Er is sprake van genderdysfonie wanneer de stem niet in overeenstemming is met de veranderende sekserol van transseksuelen. De stemvorming op zich is niet verstoord. Er zijn problemen met het stembereik, stemvermoeidheid of een instabiele/gespannen stem. Daarnaast is de resonans foutief.
De logopedist werkt met name met transvrouwen. Het doel van de behandeling is het aanpassen van het spreekgedrag aan de vrouwelijke geslachtsrol. De volgende aspecten komen aan bod:
Samenwerking met het ziekenhuis die de transitie begeleidt, is essentieel tijdens de behandeling. De therapiedoelen zijn uitgewerkt in een behandelprogramma, dat op de polikliniek KNO/ logopedie van het VUmc is ontwikkeld.
In het strottenhoofd bevinden zich twee stembanden/stemplooien, deze trillen tegen elkaar aan wanneer we uitademen. Op die manier wordt er stemgeluid gevormd. Wanneer één of beide stemplooien stil staat of de spanning verstoord is, spreekt men van een stembandverlamming. Oorzaken zijn een beschadiging van de zenuw, een virusinfectie, operatie of een beroerte.
De gevolgen hangen af van hoe de stilstaande stemband nog kan functioneren. Als een stemband in het midden stilstaat klinkt de stem vrij goed, wel zijn er beperkingen in de mogelijkheden van de stem en ademhalingsproblemen. Als een stemband meer naar de zijkant stil staat, zijn er geen ademhalingsproblemen maar wel problemen met de stem; heesheid, schorheid, afonie(wegvallen stem). De stembanden kunnen elkaar niet meer raken.
De logopedist zal proberen om de nog bewegende stemband/plooi over de middellijn te krijgen om ervoor te zorgen dat de stembanden contact met elkaar kunnen maken. Hier zijn speciale oefeningen voor nodig. Hierbij wordt ook gelet op de juiste adem-stemtechniek tijdens het spreken. Soms moet er eerst chirurgisch worden ingegrepen om sluiting mogelijk te maken.
Strottenhoofdkanker komt meer bij mannen dan vrouwen voor. De eerste klachten die optreden zijn m.n. heesheid en schorheid. Hoe eerder de tumor ontdekt wordt hoe minder schade er kan ontstaan. De tumor moet worden verwijderd met behulp van radiotherapie (bestraling), chemotherapie of middels een operatie.
De logopedist onderzoekt wat de resterende mogelijkheden zijn met betrekking tot het stemgebruik. Dit is afhankelijk van de grootte van de tumor en het organische materiaal dat verwijderd is. Er zal gewerkt worden aan het ademhalen, stemgeven en het slikken. Na verwijdering van het gehele strottenhoofd, laryngectomie, moet de cliënt op een andere manier leren spreken. De stembanden zijn immers verwijderd. De slokdarmspier kan het werk van de stemplooien overnemen. Eventueel zal er een ventielstemprothese worden geplaatst of wordt er gebruik gemaakt van elektronische apparatuur.